Particulier

Overzicht

Hieronder vind U een index van de meest voorkomende plaagdieren. Klik op een link voor meer informatie.

Muggen

In de warme, broeierige zomermaanden, maar zeker ook in het begin van de herfst, worden mensen getreiterd door uiterst brutaal en hinderlijk ongedierte: muggen! In de buitenlucht, op terrassen en balkons zijn muggen uiterst hinderlijk, laat staat wanneer de muggen zich in huis bevinden.

Niet alle muggen zijn hinderlijk voor de mens. Zo is de langpootmug een onschuldige variant. Met name steekmuggen irriteren de mens. Wie kent immers niet de rode bulten op het lichaam na een bezoek door een steekmug, of het hinderlijk rondzoemen van steekmuggen terwijl men probeert te slapen? Daarnaast verspreiden muggen bacterien met hun bezoekjes.

Ontwikkeling van steekmuggen

Steekmuggen ontwikkelen zich, afhankelijk van de soort, in stilstaand of bewegend water. De larven van de mug hangen onder het wateroppervlak, waar ze zich door middel van een soort 'snorkel' van zuurstof voorzien. Als de larven volgroeid zijn vormen zij 'poppen' waarna ze enkele dagen later als muggen tevoorschijn komen. Na het acclimatiseren in de relatief droge omgeving gaan de vrouwtjes op jacht, op zoek naar bloed.

Bij overlast van muggen in huis kan het zijn dat zich in de kruipruimte onder het huis plassen bevinden. Door de centrale verwarming in huizen wordt ook de ruimte onder het huis verwarmd, waardoor de muggen een optimale omgeving hebben om zich te ontwikkelen. Maar onder het huis is niet de enige plaats waar muggen kunnen volgroeien. Wat dacht u bijvoorbeeld van te nat gehouden potplanten of zelfs de vissenkom?

Terug naar boven

Muizen

Muizen jagen vele mensen de stuipen op het lijf, vormen de schrik van hun leven voor vele mensen. Een plotseling door de kamer rennend dier brengt bij menigeen een schrikreactie teweeg. Een muizenplaag in huis worden meestal veroorzaakt door huismuizen. De huismuis komt, zoals de naam al suggereert, in en om het huis voor.

De huismuis is tussen de 7 en 10 cm lang en heeft meestal een lichtbruine tot donkergrijze kleur. Zijn kop heeft grote oren en een spitse snuit. Een muis is na twee maanden geslachtsrijp. In de periode tussen 2 en 12 maanden kan een muis 6 tot 10 nesten van 5-6 jongen voortbrengen. In hoeverre een populatie muizen zich uitbreidt hangt af van de nestgelegenheid en de hoeveelheid en kwaliteit van het beschikbare voedsel. Wordt een nest te groot, dan kan er een natuurlijke uitdunning plaatsvinden van het aantal muizen of kunnen muizen besluiten een andere nestplaats te zoeken en zich afscheiden van de bestaande populatie.

Muizen kunnen zich uitstekend aanpassen aan hun omgeving. Zij zijn uitstekende klimmers, kunnen springen en reageren zeer snel op gevaarlijke situaties. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, graaft de muis bij voorkeur niet. Liever zoekt de muis zijn schuilplaats onder vloeren, achter plinten, op zolder, boven (verlaagde) plafonds of achter of onder opgeslagen goederen en materialen.

Vooral 's nachts komen muizen in beweging. Dan gaan ze op zoek naar voedsel. Daarbij gaat hun voorkeur uit naar granen, noten en peulvruchten. Ook vettige producten en producten met een hoog suikergehalte zoals kaas, vet, boter, spek en snoep worden zeer gewaardeerd.

Schade door muizen

Afgezien van knaagschade aan verpakte levensmiddelen, textiel, papier, isolatiematerialen, leidingen en kabels (met als gevolg storing en kortsluiting) verspreiden muizen ook ziektekiemen. Gevolg hiervan kan zijn dat mensen voedselvergiftiging oplopen, maar ook dat men huidziekten oploopt. Kortom, die lieve, aaibare diertjes brengen wel degelijk risico's met zich mee voor de volksgezondheid. Daarom is het noodzakelijk om te zorgen dat u zo snel mogelijk van muizen in uw huis of bedrijf afkomt.

Terug naar boven

Muskusrat

De muskusrat wordt bij onze zuiderburen regelmatig gevangen en als delicatesse opgediend. Wat dat betreft kunnen ze nog even vooruit.

De muskusrat is namelijk een graver bij uitstek. Vooral bij oevers van watergangen en in dijken vindt men veel muskusratten. Hoe meer muskusratten er zijn hoe meer holen er gegraven worden, waardoor de dijken en waterscheidingen poreus en daardoor kwetsbaar worden. Mogelijk gevolg kan zijn het doorbreken van dijken en dus het onderlopen van laag gelegen land.

Leefomstandigheden

In heel Nederland komt de muskusrat voor. Alleen de Waddeneilanden zijn tot nu toe gespaard gebleven. Pas sinds het begin van de 20e eeuw is de muskusrat in Nederland. Speciaal voor de productie van bont is het diertje destijds ingevoerd. Doordat de kwaliteit van zijn pels echter te wensen overliet zijn de toen aanwezige dieren vrijgelaten en zijn ze verwilderd. Omdat ze van oorsprong niet in Nederland voorkwamen hebben ze ook weinig natuurlijke vijanden waardoor zij zich behoorlijk kunnen handhaven.

De nesten van de muskusrat bevinden zich in een sterk begroeide omgeving, zoals tussen riet en biezen. De voorkeur gaat uit naar de oevers van stilstaand water. In de oevers, dijken en dammen graaft de muskusrat gangenstelsels. Tegen de winter maakt hij vaak een winterhut in ondiep water. Zij leven van planten en knol- wortel- en graangewassen.

Uiterlijk

Een muskusrat heeft een gedrongen bouw en oren die bijna in de vacht verborgen zitten. Zijn pels is op de rug bruin tot grijs en op de buik lichter van kleur. Het dier kan 30 tot 40 cm lang worden, met een staart van ongeveer 20 centimeter. Jaarlijks hebben de muskusratten 3 nesten met ongeveer 5 jongen. Ze leven vermoedelijk 2 tot 3 jaar.

Terug naar boven

Oorworm

In de zomer en vooral bij aanhoudend droog weer, kan men de oorworm wel eens aantreffen in woningen. Dit gebeurt vooral als er tegen het huis een composthoop ligt, openhaardhout of als er veel bloembedden zijn. Ook als het dakwerk van een buitenhuis of bungalow uit (slecht onderhouden) hout bestaat wil het nogal eens voorkomen dat ze via het dak binnen in de woning geraken.

Binnen zullen ze echter geen schade aanrichten en spoedig sterven van honger en uitdroging. In de land- en tuinbouwindustrie worden oorwormen steeds vaker gebruikt voor de bestrijding van bladluizen, mijten, rupsen en andere kleine schadelijke insecten. Hier vervullen zij een uitermate nuttige functie.

Leefwijze

Oorwormen zijn kastanjebruin en hebben een slank afgeplat lichaam met een tangvormig aanhangsel aan het achterlijf. Het geslacht kan worden bepaald aan de vorm van de tang. De tang dient voor het beetpakken van kleine insecten(o.a. bladluizen). De oorwormen zijn ongeveer 1, tot 2 cm lang en met name in de nacht actief. Overdag schuilen ze onder stenen, bloembakken en andere plaatsen waar vochtig en rottend materiaal aanwezig is.

Oorwormen zijn voornamelijk aaseters en rovers. Ze voeden zich met dood plantenmateriaal, kleinere insecten, larven en slakken.

Oorwormen vertonen broedzorg, Bij insecten komt dit verschijnsel heel zelden voor. In het najaar vindt de paring plaats waarna het vrouwtje een nest graaft om te overwinteren. In het voorjaar legt ze haar eitjes en bewaakt deze nauwkeurig. Ook reguleert zij de vochtigheidsgraad van de eitjes door likken en regelmatig omkeren. Zonder deze verzorging zou het legsel uitdrogen of beschimmelen.

Tijdens deze broedzorg, eet het wijfje niet en als de jongen na de tweede vervelling op eigen benen gaan staan, jaagt ze deze veelal uit het nest. Soms gebeurt dit niet of te laat en zal het wijfje veelal spoedig sterven omdat ze te zwak is om te overleven. De jonge oorwormen eten dan vervolgens hun dode moeder op.

Terug naar boven

Pissebedden

Pissebedden ziet men overal. Zowel binnen als buiten kunnen deze diertjes voorkomen. Buiten o.a. onder stenen, schors van bomen, onder bladeren en in vermolmd hout. Pissebedden zijn vrij platte, ovaalvormige beestjes met vier antennes, twee korte aan de binnenkant en twee grote aan de buitenkant.

In Nederland komen verschillende soorten voor. De kleuren verschillen dan ook nogal van elkaar. De ene soort is geelachtig van kleur en heeft zwarte vlekken, een ander soort is paarsbruin met een blauwgrijze gloed, een derde soort is grijs met onregelmatige lichte vlekken, terwijl een vierde soort donkergrijs van kleur is.

Leefwijze

De wijfjes onder de pissebedden dragen eieren met zich mee in een aan de onderkant van het lichaam gelegen broedruimte. Als de eieren uitkomen, verlaten de jongen deze ruimte. Ongeveer vier weken na het verlaten van de broedruimte vindt de eerste vervelling plaats. Daarna kunnen de larven nog tienmaal vervellen. Volwassen pissebedden kunnen 2 jaar oud worden. Pissebedden voeden zich met dood, meestal rottend plantenmateriaal, maar soms ook met dierlijke resten en uitwerpselen.

Pissebedden hebben een voorkeur voor vochtige omgevingen. Daarom ook komt men ze in tuinen tegen, maar ook in gebouwen waar de luchtvochtigheid en temperatuur gunstig zijn en plantaardig materiaal te vinden is. Zij verwerken dit plantaardig materiaal en dragen hierdoor bij aan de vorming van humus (vruchtbare grond).

Schade

Pissebedden brengen in principe weinig tot geen schade toe. Alleen wanneer zij in grote aantallen in groentetuinen, tuinderijen of kassen terecht komen kunnen zij vraatschade aanrichten aan planten. Voor zover bekend vormen zij geen gevaar voor de gezondheid van mens en dier. Echter, alle dieren dragen ziektekiemen met zich mee en vanuit dat oogpunt is het aan te bevelen om pissebedden te weren en/of te bestrijden.

Terug naar boven

Ratten

Ratten roepen bij mensen de meest vreemde gevoelens op. De een vindt de beesten de meest angstaanjagende dieren die hij/zij ooit gezien heeft, de ander loopt met zo'n diertje op zijn schouder door de winkelstraat. Ook in films worden ratten ingezet om het effect te vergroten. Ratten hebben veelal dus een negatieve bijklank. En terecht!

De strijd van de mens tegen knaagdieren (ratten, maar ook muizen) is altijd al fel en moeilijk geweest. Reden daarvoor is de grote schade die deze dieren aanrichten en de vervuiling die zij met zich meebrengen. Wie kent niet de aanblik van aangevreten vuilniszakken, aangevreten voedselvoorraden. Jaarlijks wordt door de ratten en muizen gezamenlijk voor meer dan 30 miljoen ton voedsel vernield. Daarnaast vernielen ratten ook materialen die niet eetbaar zijn. Ze knagen door hout, door verpakkingen, maar ook door elektriciteitskabels en computerkabels.

Vernielen en aanvreten van materialen is niet het enige dat ratten doen. Daarnaast zijn zij verspreider van veel, soms ernstige, ziekten. Het overbrengen van ziekten gebeurt door het achterlaten van uitwerpselen, urine, haren en bacterien. De pest is bijvoorbeeld een plaag die door ratten wordt verspreid. Andere ziekten die door ratten worden verspreid zijn de ziekte van Weil, de ziekte van Aujeszky en de Pseudovogelpest.

In Nederland wordt globaal gezien over twee soorten ratten gesproken, de bruine rat en de zwarte rat. Daarnaast is in Nederland ook de woelrat en de muskusrat actief, maar die laten we hier buiten beschouwing.

De bruine rat

De bruine rat is te herkennen aan zijn spitse, maar toch enigszins stompe, snuit, korte staart, kleine oren, maar vooral aan zijn grijsbruine tot rossige vacht. Deze rat houdt zich het liefst op in kelders, riolen, stallen en bij (vuil)stortplaatsen waar zij voedingsmiddelen kunnen vinden. Ook graven zij holen in de walkant en andere vochtige plaatsen. Een vochtige omgeving is de plaats waar de bruine rat zich het prettigst voelt. Deze rat eet alles wat zij te pakken kan krijgen. De bruine rat is voornamelijk 's-nachts actief.

In het volwassen stadium is de bruine rat 20 tot 30 cm lang. De vrouwtjes kunnen in hun gehele leven, dat ongeveer 12 tot 18 maanden lang is, maximaal 15 nesten van 7 - 10 jongen ter wereld brengen.

De zwarte rat

Deze rat heeft een spitse snuit en een lange staart. Daarnaast zijn grote oren en een aan de onderzijde grijze, zilverachtige, vacht kenmerken van de zwarte rat. Deze rat is een uitstekende klimmer en nestelt bij voorkeur onder het dak. Ook deze rat is voornamelijk 's-nachts actief, en eet alles dat los en vast zit. Dit dier is veelal actief in de havensteden, maar ook in de drogere delen van ons land (zuid en zuid-west Nederland) komt het dier voor. In die delen voornamelijk op droge plaatsen hoog in gebouwen.

In het volwassen stadium is de zwarte rat 15 tot 25 cm lang. De wijfjes brengen in de eerste twee jaar van hun leven per jaar 6 nesten van 6 -10 jongen ter wereld.

Terug naar boven

Vliegen

Dikke, harige, hinderlijk aanwezige vliegen. U ziet en hoort deze beestjes regelmatig rondvliegen in uw kamers. De meeste mensen noemen het 'bromvliegen', maar feitelijk zijn het vaak 'kamervliegen' of 'vleesvliegen'. In tegenstelling tot hun uiterlijk zijn deze beestjes niet helemaal zonder gevaar voor de volksgezondheid.

Plaagdier

Vliegen kunnen zich op beschutte plaatsen, zoals bijvoorbeeld keukens, opslagplaatsen, zolders, kruipruimte en stallen, ongestoord ontwikkelen. Het gevolg hiervan is dat zij in aantal toenemen en dat, zodra de omstandigheden daarvoor gunstig zijn, zij gezamenlijk in staat zijn vele eieren af te zetten. Hierbij hebben zij veelal een voorkeur voor plaatsen waar natuurlijke afvalproducten voorkomen, zoals mesthopen, vuilnisemmers, maar ook in de aarde van planten. De vleesvlieg is daarnaast veel te vinden in rottende stoffen, zoals kadavers.

Een vlieg kan 600 tot 2000 eitjes leggen in series van 100-150 stuks. De hele ontwikkeling van de vlieg, van ei tot volwassen vlieg kan, onder gunstige omstandigheden, binnen 1 tot 3 weken rond zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit bij warm weer tot een ware vliegenplaag kan leiden.

Gevaren

Zoals vele dieren draagt ook de kamervlieg bacterien bij zich en dreigt zij allerlei gevaarlijke ziekten over te brengen, en daarmee de volksgezondheid in gevaar te brengen. Zeker wanneer de vliegen in aanraking kunnen komen met voedingsmiddelen die op tafel staan uitgestald vlak voor of tijdens de maaltijd, bestaat de kans dat tezamen met het eten de achtergebleven bacterien van de vlieg worden geconsumeerd. Met alle mogelijke gevolgen van dien. Het is dan ook van het grootste belang dat voedingsmiddelen goed afgesloten worden bewaard en zo kort mogelijk voor de maaltijd tevoorschijn worden gehaald. Ook het verwijderen van etensresten is logischerwijs van belang omdat vliegen zich hiermee kunnen voeden, en dus in leven kunnen blijven om zich voort te planten.

Terug naar boven

Vlooien

Wie kent niet het gejeuk en de irritatie aan het been als gevolg van een vlooienbeet. Sommige soorten vlooien kunnen zelfs ziekten overbrengen. Meestal zullen vlooien door huisdieren bij mensen in huis komen.

De meest voorkomende soort is de zogenaamde "kattenvlo". Deze komt, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden zowel op honden als katten voor. Na iedere bloedmaaltijd legt het vrouwtje zo'n 4 tot 8 eieren. Het duurt gemiddeld, onder gunstige omstandigheden, 4 tot 6 weken voordat vanuit het eitje een volwassen vlo is ontwikkeld. Kattenvlooien hebben als vervelend kenmerk dat zij ook mensen bijten.

Terug naar boven

Wespen

Wespen zorgen voor grote overlast In de zomer en nazomer komen wespen veelvuldig voor bij terrassen en in en om woningen, tuinen, banketbakkerijen, restaurants, cafetaria's, bierbrouwerijen, etc. Wespen zorgen voor grote overlast . In de zomer en nazomer komen wespen veelvuldig voor bij terrassen en in en om woningen, tuinen, banketbakkerijen, restaurants, cafetaria's, bierbrouwerijen, etc. Wespen worden in het bijzonder aangetrokken door de geur van zoete stoffen. Wanneer de winter aanbreekt, sterft de nestbevolking. Slechts de jonge koninginnen overwinteren op beschutte plaatsen. In het voorjaar beginnen zij ieder afzonderlijk hun nest te bouwen.

Wespen maken hun nesten op beschutte plaatsen. Hierbij kan gedacht worden aan zolders, achter spouwmuren, vlieringen, onder dakpannen, holle bomen, oude muizengaten, in machines, naden en kieren en soms in keukens. Deze nesten worden slechts een jaar bewoond.

In de directe omgeving van mens en dier kunnen wespen bijzonder hinderlijk zijn. Alhoewel, wanneer zij zich op afgelegen plaatsen bevinden, kunnen wespen ook zeer nuttige dieren zijn, aangezien zij andere insecten elimineren. De steken van een wesp zijn zeer pijnlijk en kunnen zelfs gevaarlijk zijn. Dit geldt met name wanneer men in de mond gestoken wordt of wanneer men overgevoelig is voor het gif van wespen. Wanneer er in de zomer veel wespennesten gevonden worden, ligt de oorzaak hiervan in de zachte winters van het voorgaande jaar. De wespen die normaal zwaar te lijden hebben van de winter kunnen nu overleven, waardoor hun aantal toeneemt.

Terug naar boven

Woelratten

De woelrat is een zeer veel voorkomend plaagdier in waterrijke streken in land- en tuinbouwgebieden. In Zuid-Limburg komen ze echter ook voor op plaatsen die ver van het water verwijderd zijn. Bijnamen voor de woelrat zijn "molmuis" en "zwarte waterrat".

Een woelrat is te herkennen aan een grijsbruine tot zwart gekleurde vacht en stompe snuit, in de vacht verborgen oren en ogen en een gedrongen bouw. Een volwassen woelrat kan 15 tot 22 cm lang worden exclusief hun staart van 7 tot 10 cm lengte.

De vrouwtjes hebben gemiddeld 3 tot 4 nesten jongen per jaar. Ieder nest heeft ongeveer 4 à 5 jongen die na 3 maanden geslachtsrijp zijn. Inclusief hun winterslaap leven zij ongeveer 18 maanden. Binnen die periode kunnen zij echter wel voor een groot aantal nakomelingen zorgen.

Woelratten zijn goede gravers en zeer goede zwemmers. Hun schuilplaatsen zijn dan ook vaak te vinden in waterrijke streken. De schuilplaatsen worden aan de slootkant zelf gegraven en vormen een zeer uitgebreid gangenstelsel (soms van 100 meter). In dit gangenstelsel bevinden zich voorraadkamers en nesten. Zij leven van de ondergrondse plantendelen van knol- en bolgewassen en wortels. Zo zijn bijvoorbeeld aardappels, bloembollen, witlof, peen en de wortels van jonge bomen zeer populair. Met name in jonge boomgaarden richten zij dan ook veel schade aan.

Terug naar boven

Zilvervisjes of ovenvisjes

De laatste tijd wordt door mensen steeds vaker een voor hen, tot nu toe, onbekend soort ongedierte waargenomen. Mensen die in een ruimte het licht aandoen zien loodgrijze of bruingrijze beestje van ongeveer 10 mm wegschieten. In veel gevallen blijkt men dan ovenvisjes of zilvervisjes in huis te hebben.

Ovenvisjes en zilvervisjes zijn verschillende dieren uit eenzelfde familie. Beide zijn ongeveer 10 mm lang en hebben een langgerekt lichaam. Ook hebben de diertjes lange, draadvormige aanhangsels aan het achterlijf. Toch is er een duidelijk onderscheid tussen de ovenvisjes en de zilvervisjes qua leefomstandigheden.

Ovenvisjes

Ovenvisjes vindt men voornamelijk op warme, niet te droge plaatsen met voldoende beschikbaar voedsel, zoals in bakkerijen, restaurants of in de buurt van water- of heteluchtleidingen. De eieren van de ovenvisjes worden in groepjes afgezet, meestal in scheuren en kieren. Bij hoge temperaturen kunnen de eitjes als na negen dagen uitkomen, bij lage temperaturen kan dat meer dan twee maanden duren. Na ongeveer een jaar zijn de ovenvisjes volgroeid. De ovenvisjes kunnen ongeveer twee jaar in leven blijven.

Zilvervisjes

Zilvervisjes komen voornamelijk voor op vochtige plaatsen binnenshuis, bijvoorbeeld bij water- en afvoerleidingen, in aanrechtkastjes, in de badkamer, maar ook achter plinten, onder vloerbedekking en in boekenkasten. De eieren worden in het voorjaar in groepjes van twee of drie afgezet in scheuren of kieren van houtwerk. Na drie tot zes weken komen de larven uit. Onder gunstige omstandigheden kan het zilvervisje meer dan 3 jaar leven.

Schade

Van de twee soorten richt het zilvervisje de minste schade aan. Wel kunnen zij zeer hinderlijk zijn wanneer zij in grote aantallen voorkomen. Het ovenvisje daarentegen kan veel schade aanrichten. Zo doet zij zich tegoed aan levensmiddelen, waarbij zij tevens bacterien verspreidt, maar ook aan natuurlijke en synthetische weefsels en boeken, e.d.

Terug naar boven

Zwammen

De huiszwam is een in Nederland veelvoorkomende aantasting van de houten delen van het woonhuis. Oorzaak van het ontstaan van een zwamaantasting is een te hoge vochtigheidsgraad van het hout. Voor de ontwikkeling van de zwam is het vocht van groot belang. Door middel van de zogenaamde schimmeldraden (de wortels van de zwam) wordt het vocht aangevoerd. Deze schimmeldraden kunnen over grote afstanden verspreid zijn, en zelfs op muren en beton voorkomen.

Men kan vaststellen dat er een aantasting van zwammen is wanneer het (natte) hout verkleurt, en bruin wordt. Tevens wordt het aangetaste hout zacht (houtrot) en verliezen de draagbalken hun draagkracht, waardoor de vloeren kunnen doorzakken. Het hout kan scheuren gaan vertonen, zowel met de nerf van het hout mee, als loodrecht op de nerfrichting.

Terug naar boven

Bedwants of wandluis

De bedwants was vroeger bekend als wandluis. Deze naam is echter misleidend, want de bedwants behoort tot de orde der wantsen. De bedwants was vroeger bekend als wandluis. Deze naam is echter misleidend, want de bedwants behoort tot de orde der wantsen.

Bedwantsen zijn erg lichtschuw, zodat zij in het algemeen 's-nachts op zoek gaan naar hun bloedmaaltijden. Zij voeden zich met het bloed van mensen, maar ook met dat van andere zoogdieren. Na hun bloedmaaltijden trekken zij zich weer terug in hun schuilplaatsen. Hier komt ook de naam bedwants vandaan. Zij verstoppen zich namelijk bij voorkeur in de naden en kieren van bedden, bij metalen ledikanten in de holle delen, in zomen van beddengoed, in de ombouw van opklapbedden, maar ook achter plinten en schilderijen.

Het is mogelijk de schuilplaats te vinden. Hier zijn namelijk volwassen bedwantsen, nimfen, vervellingshuidjes, eitjes en uitwerpselen aanwezig. Bij het zoeken kan een zaklantaarn, een vergrootglas en een pincet of schroevendraaier praktisch zijn.

Het vrouwtje legt gemiddeld 100 a 200 witgele eitjes. Bij optimale temperaturen kunnen dit er wel 500 zijn. De optimale temperatuur is 25 graden Celsius. De ontwikkeling van ei tot volwassen insect duurt 2 maanden. Bij gunstige omstandigheden kan dat 1 maand zijn. Het insect kan ongeveer 1 jaar oud worden.

De beet van een bedwants is onmiddellijk merkbaar. De beet zwelt op en het slachtoffer heeft last van hevige jeuk. Personen die overgevoelig zijn voor de beten van een bedwants kunnen zelfs ziek worden van de beet, als zij vaak gestoken zijn.

Terug naar boven

Bloedluis

Vogelmijten komen in het algemeen voor in kippenhokken. De vogelmijt, die ook bloedluis of kippenbloedmijt genoemd wordt, maakt gebruik van de nesten van wilde of tamme vogels en leeft als parasiet van deze vogels. De vogelmijt leeft van het bloed van de vogels. Wanneer zij mensen bijten uit zich dat door ernstige jeuk. Bij kippen veroorzaken zij, wanneer zij in groten getale aanwezig zijn, verzwakking, verminderde ei-productie en zelfs sterfte. Ook kunnen zij bij kippen ziekten overbrengen.

Vogelmijten kunnen tot ongeveer 1 mm groot worden, zijn ovaal van vorm en, afhankelijk van de hoeveelheid opgenomen bloed, kleurloos tot rood. Vaak ziet men een zwarte vlek (het bloed) in een kleurloos lichaam.

Per dag zet het wijfje van de vogelmijt in naden en kieren 3 tot 7 eitjes af. Deze eitjes komen na maximaal 2 dagen uit. Binnen 10 dagen is het volwassen stadium bereikt. De levensduur is ongeveer 8 weken. De mijten verspreiden zich via de vogels, maar kunnen zich ook in (verlaten) vogelnesten ophouden en uiteindelijk een andere bloeddonor opzoeken.

Het is dan ook van belang om het nestelen van vogels onder dakpannen e.d. te voorkomen door bijvoorbeeld gaas te spannen. Als de nesten onder de pannen zitten dan is het een klein kunstje voor de vogelmijt om uw huis binnen te komen, zoekende naar een nieuwe donor. Plaatsen waar nesten zijn verwijderd dienen zekerheidshalve behandeld te worden met een daarvoor toegelaten bestrijdingsmiddel. Daarnaast geldt dat hygiene, ook in vogelkooien, het voor vogelmijten aanmerkelijk moeilijker maakt om te gedijen en zich te verspreiden.

Terug naar boven

Boktor

De huisboktor is een houtaantastende kever die zich voornamelijk tegoed doet aan het spinthout van naaldbomen. Met name in de zomerperiode komende kevers tevoorschijn. In die periode legt het wijfje ongeveer 200 eitjes. Deze eitjes hebben tussen de 2 en 5 weken nodig om uit te komen, en zich te ontwikkelen tot larve. De fase van larve tot imago (volgroeid insect) kan 3 tot 11 jaar duren. Het zijn met name deze larven die de schade aan het hout aanrichten. Soms kan men de larven zelf horen knagen in het hout.

Wanneer de boktor eenmaal in het hout zit is het vrijwel onmogelijk om daar zelf iets aan te doen. Het vereist de nodige kennis en kunde om de boktor in het hout te kunnen bestrijden, zonder daarbij al het hout te beschadigen. Wanneer u constateert dat er een houtaantaster bij u is binnengedrongen, en dat kunt u constateren doordat er boorsel op of bij het object ligt, kunt u dan ook het beste contact opnemen met een deskundige bestrijder van dit ongedierte.

Terug naar boven

Broodkever

Broodkevers zijn te herkennen aan het halsschild dat als een soort monnikskap de kop bedekt en aan de dekschilden die fijne lengte strepen vertonen. Ze zien er in eerste instantie uit als houtwormkevers, dat komt omdat ze tot dezelfde familie behoren.

De vrouwelijke broodkever legt ca 60 eieren. Na 28 dagen komen uit de eitjes de larven, die zich verpoppen in een cocon gemaakt van voedseldeeltjes en speeksel. De ontwikkelingsduur van een ei tot een kever bedraagt bij 18 graden Celsius 7 maanden. Hoe hoger de temperatuur is, hoe sneller de ontwikkeling zal gaan. Bij 30 graden Celsius is de ontwikkeling nog maar een maand. De larven gaan op zoek naar ander voedsel en tasten zo weer andere producten aan.

Broodkevers leven en planten zich voort in zetmeelhoudend vast voedsel zoals brood, beschuit, macaroni en vermicelli.

Als droge voedingsproducten aangetast zijn kan dit geconstateerd worden door de ronde gaatjes in de producten. Dit zijn de uitvliegopeningen van de volwassen kevers, bij meelachtige producten kan dit geconstateerd worden door de aanwezigheid van cocons die zich bevinden tegen de wanden en op de bodem van het verpakkingsmateriaal. Ze boren zich om uit te vliegen door o.a. plastic en papier. Bij constatering van broodkevers is het belangrijk dat alle voedingsproducten worden gecontroleerd op de aanwezigheid van larven of volwassen kevers. Het is raadzaam om alle kasten te controleren. Vergeet hierbij de kunstzinnige deegwaren die aan de muur hangen niet, want ook deze worden nogal eens aangetast. Bij constatering kan men het beste deze producten vernietigen en de nieuwe producten in een goede afsluitbare verpakking doen.

Terug naar boven

Faraomier

Een van de bijzondere miersoorten die in Nederland voorkomt, is de faraomier. Deze miersoort komt door heel Nederland voor. De nesten bevinden zich uitsluitend binnenshuis.

De faraomier is oorspronkelijk afkomstig uit een tropische omgeving, maar heeft zich door de toename van het handelsverkeer en de aanleg van centrale verwarming ook in Nederland kunnen vestigen.

Leefwijze

De voortplanting wordt verzorgd door de koninginnen (per nest tot wel 400 koninginnen) die de eitjes leggen. De larven worden, na het uitkomen van de eitjes, verzorgd door werksters, die tevens voor de voedselvoorziening zorgen. De mannetjes zorgen voor de verdediging en uitbouw van de nesten. De koninginnen zijn bruingeel van kleur met een donkergekleurde kop en tussen de 3,5 en 5 mm groot. De werkster is bruingeel van kleur met een iets donkerder achterlijf en tussen de 2 en 2,5 mm groot.

Faraomieren zijn alleseters maar hebben een voorkeur voor vleeswaren. Zij eten ook dode insecten en komen soms ook op open wonden bij mensen af. Hun voorkeur gaat uit naar temperaturen van rond de 30º C, hetgeen verklaart waarom zij hun nesten voornamelijk bij warmtebronnen bouwen. Evenals andere dieren brengt ook de faraomier bacterien over waardoor mensen ziek kunnen worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk levensmiddelen in goed afgesloten bussen, trommels of flessen te bewaren. Wanneer er geen voedsel is, wordt een omgeving voor de faraomier een stuk minder interessant, waardoor het minder waarschijnlijk is dat het diertje zich daar in de buurt vestigt of in de buurt blijft.

Terug naar boven

Huisstofmijt

De huisstofmijt komt in Nederland zeer algemeen voor in woningen, bedrijfspanden etc. Tot ongeveer 1900 werd de huisstofmijt alleen aangetroffen in gelooide huiden, maar sinds de jaren zestig worden zij ook veelvuldig gesignaleerd in huisstof, matrassen en met stof beklede banken en stoelen.

De huisstofmijt leeft van schilfertjes van de menselijke huid. Een temperatuur van ongeveer 25 graden Celsius is voor de huisstofmijt ideaal, dus de uitvinding van de centrale verwarming en isolatie van woningen werken in zijn voordeel. Daarnaast is een luchtvochtigheid van 50-75 % gewenst. Normaal gesproken komt de huisstofmijt in aanvaardbare aantallen voor in een woning. Afhankelijk van o.a. bovenstaande factoren kan dat echter zeer grote vormen aannemen.

De laatste jaren wordt duidelijk dat een groot deel van de toename van allergische reacties bij mensen (zoals astma) wordt veroorzaakt door de huisstofmijt. Met name de uitwerpselen en vervellingshuidjes van de huisstofmijt zijn de boosdoeners. Circa 10 % van de bevolking is overgevoelig voor de huisstofmijt. Allergische personen kunnen eczeem oplopen.

Wering

Belangrijk is dat de luchtvochtigheid onder de 50 % blijft. Dit maakt het de huisstofmijt erg lastig. De wasdroger (luchtvochtigheid) moet een afvoer naar buiten hebben. Daarnaast dient bij voorkeur te worden gekozen voor meubilering en stoffering die zo min mogelijk stoffig is. Ook dient regelmatig geventileerd te worden en dienen organische materialen in matrassen, isolatieruimten en vloerbedekking zoveel mogelijk beperkt te worden.

Met behulp van een bij de apotheek verkrijgbare test is het mogelijk uit te vinden of er huisstofmijt aanwezig is, waar de grootste concentratie zich bevindt en of wering en/of bestrijding noodzakelijk is.

Terug naar boven

Duitse Kakkerlakken

Wanneer u in het buitenland op vakantie bent, zeker wanneer het een van de warme landen betreft, zult u ongetwijfeld met kakkerlakken in aanraking zijn gekomen. Ook in Nederland komen kakkerlakken voor. Een aantal daarvan is door de vakantiegangers onbewust in koffers meegereisd naar Nederland. De belangrijkste soort in Nederland is de zogenaamde Duitse Kakkerlak.

Kakkerlakken zijn lichtschuwe insecten. Zij leven in warme, vochtige omgevingen waar voldoende voedsel aanwezig is. Met name in keukens mogen zich in de belangstelling van kakkerlakken verheugen. Echter, ook in ziekenhuizen, bejaardentehuizen, restaurants, bakkerijen, overdekte zwembaden en dierentuinen komen kakkerlakken veel voor. Wanneer ze eenmaal binnen zijn verspreiden ze zich gemakkelijk door het gehele gebouw. Een leidingdoorgang of een gat in de voeg van een muur is voldoende. Er zijn overigens vele soorten kakkerlakken die in Nederland kunnen voorkomen. Voorbeelden zijn de Amerikaanse kakkerlak, de Australische kakkerlak, de Bruinband kakkerlak, de Oosterse kakkerlak en de Surinaamse kakkerlak.

Terug naar boven

Knaagkever (bonte)

Er zijn vele organismen die hout aantasten. Een van deze organismen is de zogenaamde bonte knaagkever, ook wel genoemd "grote houtworm" of "doodskloppertje". Tot zeer recent was het zeer moeilijk om de aanwezigheid van de bonte knaagkever in hout vast te stellen. Tezamen met TNO heeft de NVPB onderzoek laten doen naar betere detectiemethoden, waardoor nauwkeuriger kan worden vastgesteld of, en in welke mate, de bonte knaagkever aanwezig is.

De bonte knaagkever is een donkerbruin diertje met geelachtige spikkels en is tussen 0,5 en 1 cm lang. Het diertje komt met name voor in loofhout (iepen, eiken en kastanjehout) en dan met name in de uiteinden en verbindingsstukken van de balken. Met name door schimmels aangetast hout is erg geliefd. Gezien de houtsoorten die de voorkeur hebben van het diertje, is het niet verwonderlijk dat met name monumenten erg te lijden hebben onder zijn aanwezigheid. Alleen in Friesland al is de schade die door de bonte knaagkever is aangericht, geraamd op 30 miljoen euro.

De volwassen kevers vliegen in de periode maart/juni uit het hout weg. In dat hout laten zij larven achter die voor de eigenlijke schade aan het hout zorgen. Deze larven boren zich een weg door het hout. U kunt zich voorstellen dat wanneer er voldoende larven in het hout zitten, of de aantasting lang genoeg duurt, de stevigheid van het hout verloren gaat en daarmee gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

Terug naar boven

Mieren

U kent het ongetwijfeld. U komt 's morgens de keuken binnen en ziet daar een lange colonne mieren.

Tuinmieren komen in heel Nederland voor in diverse soorten. Hun nesten vindt u in zandgrond en, gelukkig, meestal buitenshuis onder straattegels, maar ook onder bijvoorbeeld omgekeerde bloempotten. Een enkele keer komt zo'n nest ook binnenshuis voor, bijvoorbeeld als er bovenop is gebouwd. Sommige soorten nestelen ook in oud, rottend hout.

In de wintermaanden houdt de kolonie zich meestal tamelijk rustig, maar zodra het voorjaar begint, zie je weer verschijnen. Ze zijn altijd op zoek naar voedsel, het liefst suikerhoudende producten. Buiten verzamelen ze honingdauw, het afscheidingsproduct van bladluizen en eten ze soms ook kleine insecten. Binnen snuffelen ze graag in afvalemmers en speuren ze naar zoete voedingsmiddelen die ze overal weten te vinden.

Rangen en standen

Mieren leven echt in een soort staat en kennen rangen en standen. De koninginnen leggen de eieren en zijn heel vaak gevleugeld. De werksters zijn de onvruchtbare vrouwelijke exemplaren. Zij bouwen het nest uit, beschermen het en zorgen voor de larven. Zij vooral zwermen uit op zoek naar voedsel, tot ver in onze huizen. Mannetjes zijn er meestal alleen gedurende een bepaalde tijd in het jaar. Zij hebben ook vleugels en bevruchten de koninginnen. Daarna sterven ze.

Terug naar boven

Mijten

Mijten komen voor in allerlei plantaardige en dierlijke producten. Daarnaast komen zij voor in vochtige woningen (op muren) en in meubilair waarin natuurlijke vulmaterialen zijn gebruikt. Deze mijten leven bij voorkeur bij een hoge luchtvochtigheid (zelfs tot 100 %) en een temperatuur van ongeveer 25 graden Celsius. Hun voedsel bestaat uit de al eerder genoemde producten van plantaardige en dierlijke oorsprong.

De aanwezigheid van mijten op producten vermindert de waarde, kwaliteit en/of smaak van een product. Mijten kunnen ook tot allergische klachten lijden. De laatste tijd, door bijvoorbeeld verkeerde keuzen bij bouw of renovatie, nemen de klachten over allergische reacties door mijten (huismijt) flink toe.

Om van mijten af te komen, of in ieder geval de overlast te verminderen, dienen producten die niet in goede staat verkeren vernietigd te worden, opslagruimten goed schoon gehouden te worden en voorraden koel en droog op te slaan en niet te lang te bewaren. Bij het opslaan van voorraden is het van belang dat goed afsluitbare flessen, bussen of trommels worden gebruikt.

Heeft u al mijten in huis dan kunt u ook door ventilatie of droogstoken de overlast verminderen. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen biedt in ieder geval geen blijvende oplossing. Wel kan het helpen om het probleem onder controle te krijgen. Om terugkeer van het mijtprobleem te voorkomen is het noodzakelijk dat weringsmaatregelen worden genomen. Daarmee houdt u de populatie onder controle.

Terug naar boven

Motten

De kleermot en de pelsmot

De kleermot is de meest bekende en tevens meest gevreesde soort mot. De kleermot is de meest bekende en tevens meest gevreesde soort mot. Dit is namelijk de mot die de schade aan onder andere wollen kleding en huiden veroorzaakt. Vaak denkt men te kunnen volstaan met het doodslaan van de kleine motjes (7-8 mm, spanwijdte 11-17 mm). Dat is echter veruit onvoldoende om schade door vraat door de kleermot te voorkomen. Het is namelijk niet de volwassen mot die voor de schade zorgt, maar de larve van deze mot.

De larve van de kleermot is ca. 1 cm. lang en is vuilwit van kleur. De eitjes worden door de wijfjes in de periode juli/augustus afgezet, circa 50-100 eitjes. Hierbij heeft zij een voorkeur voor vouwen van kleding, tapijtharen, huiden, kamgaren en vilt. Uit deze eitjes komende larven tevoorschijn die vrijwel onmiddellijk een cocon spinnen en daarin verpoppen. Eind maart komt de volwassen mot vrij. Bij kamertemperatuur ontwikkelt deze nieuwe generatie zich binnen 3 maanden (4 generaties per jaar), maar zelfs in onverwarmde ruimten ontwikkelen zich 2 generaties per jaar. Het hele jaar door dus kan de mot, in de verschillende stadia van ontwikkeling, in het huis worden aangetroffen.

Terug naar boven

Huisduif

Huisduiven komen algemeen voor in steden en dorpen. Ze vertonen een grote verscheidenheid in vorm, kleur en tekening. Een huisduivenpaar blijft bij elkaar 'tot de dood hen scheidt'.

Het wijfje kan tot 8 keer per jaar 2 witte eieren in een slordig nest leggen. Ongeveer 17 dagen na het leggen van het tweede ei komen deze uit. De jongen vliegen na 4 weken uit. Na ca. 5 maanden zijn de jongen geslachtsrijp.

De gemiddelde leeftijd van een huisduif is 7 jaar. Het voedsel bestaat uit zaden, jonge scheuten van planten en struiken en vooral tafelafval in de vorm van brood en aardappelen.

Terug naar boven

Afleveradres

Botenlaan 48
5652CB Eindhoven

Postadres

Postbus 203
5480AE Schijndel

Telefoon

06 54 638 433

Contact formulier